Rugklachten als gevolg van beenlengteverschil
Wat is het? En wat kun je eraan doen?
Beenlengteverschil
Vrijwel alle mensen zijn een beetje asymmetrisch. De een erger dan de ander. Dat is niet erg. Dat maakt ons mensen ook juist weer uniek. Maar soms kan asymmetrie helaas pijnklachten geven.
Bij een beenlengteverschil is er een botstuk in het boven en/of onderbeen korter als aan het andere been. Je linkerbeen kan korter zijn, maar ook je rechterbeen kan korter zijn. Tijdens het lopen ontwikkel je dan een asymmetrisch gangpatroon. Je bekken probeert recht te blijven, omdat dit het lopen efficiënt maakt. Maar dit kost veel spierkracht. Uiteindelijk kan dat leiden tot overbelasting van de bil en/of lage rugspieren. Dit kan zoveel pijn geven dat je er bijna niet meer van kan lopen, zitten of liggen.
Mensen die een beenlengteverschil hebben staan niet graag op twee benen tegelijk. Meestal hebben ze een voorkeurshouding door op een been te steunen. Een beenlengteverschil moet niet worden verward met een bekkenscheefstand of een bekkenverwringing. Dit kan dezelfde klachten geven maar moeten wel anders worden behandeld.
Oorzaken
Een verschil in de lengte van een botstuk is vaak aangeboren (congenitaal). Maar ook kan dit op latere leeftijd worden verworven bijvoorbeeld door een heup en/of knie operatie. Of door het vervangen van een heup en/of knie gewricht aan een zijde. Soms kan de orthopeed zelfs het been weer wat langer maken bij het plaatsen van een nieuwe heup.
Een enkele keer ontstaat een beenlengteverschil door bijvoorbeeld een trauma in de jeugd. Een breuk in de groeischijf kan zorgen voor extreme verschillen in botlengte.
Een afwijkende voetstand kan zorgen voor een schijnbaar beenlengteverschil. Als je bijvoorbeeld een voet hebt die meer is doorgezakt dan je andere voet. Doordat je voet in de middenvoet meer doorzakt wordt dat been als het ware wat korter. Zo ontstaat er ook een bekkenscheefstand wat dezelfde klachten kan geven.
Ook kan slijtage in de knie zorgen voor een schijnbaar beenlengteverschil. Je knie staat dan een beetje gebogen waardoor dit been weer wat korter wordt. Dit kan dezelfde klachten geven als een ‘waar beenlengteverschil’
Wat te doen?
Er zijn veel verschillende oorzaken voor het ontstaan van een beenlengteverschil. Daarbij is het belangrijk om een beenlengteverschil te onderscheiden van een bekkenverwringing, bekkenscheefstand of een schijnbaar beenlengteverschil als gevolg van een afwijkende voet en/of kniestand.
De podotherapeut zal daarom de gehele houding bekijken van voeten tot en met nek/hoofd. Daarna zal de podotherapeut kijken hoe het is met de functie van de heup en/of rug. Door middel van een drukmeting kan gekeken worden of een been meer wordt belast ten opzichte van het andere been. Uiteindelijk kan de podotherapeut bekijken of het mogelijk is om het beenlengteverschil te compenseren.
Eventueel wordt de behandeling aangevuld met oefentherapie en/of fysiotherapie.
Zet je eerste stap naar pijnvrij bewegen. Klik hier voor het maken van een afspraak →
